Historie van de Turmac Cultuurfabriek
1920
Ontstaan Turmac

Rond 1920 ontstond er in Zevenaar een nieuwe tabaksfabriek. Er werd tabak geïmporteerd uit Turkije en Macedonië, en de afkorting daarvan werd de fabrieksnaam: Turmac.
1950
Wederopbouw

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd een deel van de fabriek vernietigd tijdens een bombardement. Bij de wederopbouw werd besloten om de productie uit de kantoortoren te halen, en hier een aparte productiehal voor te bouwen. De toren werd in kleinere variant hersteld. Ernaast rees de grote productiehal op.
1960
Van Turmac naar BAT

Onderhevig aan internationale marktwerking werden de laatste Turmac-sigaretten in 1960 geproduceerd. Daarna ging de fabriek voor andere fabrikanten sigaretten produceren, voor Rothmans en later de British American Tobacco Manufacturing Company (BAT). De fabriek werd in 2008 gesloten.
2008
Douanegebied & Distributiecentrum

Vanaf 2008 werden er geen sigaretten meer geproduceerd in de fabriek. Sinds die tijd heeft een deel van het inmiddels fors uitgebreide fabrieksterrein (62.000 m2) gefunctioneerd als douanegebied. Daarnaast diende het terrein lange tijd als distributiecentrum voor tabak.
2012
In nieuwe handen

In 2012 is het gehele terrein verkocht aan drie partijen:
- Projectontwikkelaar De Klok Groep
- Projectontwikkelaar Solidiam
- Gemeente Zevenaar
Gemeente Zevenaar heeft daarbij het voormalige Turmac-hoofdkantoor (3.500 m2), het monumentale Huize Rijck (1.000 m2) en een productieloods (HAL12) van 7.500 m2 aangekocht.
2015
Onder één dak

Sinds 2015 is de publieksdienstverlening van de gemeente Zevenaar gevestigd in HAL12. In 2016 is de rest van de gemeente verhuisd naar de aangrenzende kantoortoren. Per juli 2017 heeft de Regionale Sociale Dienst de Liemers (RSD) HAL12. In het voorjaar van 2020 zijn alle andere partners ingetrokken en kunnen we bezoekers in de hal verwelkomen.
2019
Woonpark BAT

De ontwikkeling van HAL12 als podium voor samenwerking staat in het kader van een grotere gebiedsontwikkeling. Rondom de hal is Woonpark BAT, met huizen rondom de voormalige productiehal, in ontwikkeling. In Fase 1 zijn hier 95 woningen gerealiseerd. In de komende jaren worden Fase 2 nog hier nog eens 200 woningen gerealiseerd.
2020
Naamgeving van de hal

Lange tijd is de werktitel HAL12 gebruikt als naam voor het project. In de raadsvergadering van 4 maart 2020 is uiteindelijk het besluit genomen voor ‘Turmac Cultuurfabriek’ als nieuwe naam, verwijzend naar de historie van deze locatie
De herinnering blijft Turmac | Rothmans | BAT | HAL12
De Turmac Cultuurfabriek kent een rijke historie. Op deze fabriekslocatie hebben door de jaren heen honderden, zo niet duizenden mensen gewerkt. Tussen deze mensen zijn prachtige relaties ontstaan: huwelijken, vriendschappen en sterkere familiebanden. Jos Vleeming heeft enkele van deze verhalen voor ons opgedoken.
Lees hier de 12 verhalen die Jos Vleeming voor ons heeft opgeschreven.

Verhaal 1: Liefde is haar volgen als ze in jouw land niet kan aarden.
Liefde is de weg naar een baan plaveien als hij geen vast werk kan vinden. Hij, de goed gelukte en populaire skileraar uit Tirol. Zij, de struise Nederlandse die skiles nam en er met de hoofdprijs vandoor ging. Samen zijn ze Mike en Anna Fleischer.
Hun liefde houdt na 43 jaar nog steeds stand. Sinds de sluiting van Turmac/BAT pendelen ze heen en weer tussen Tirol en Zevenaar. Eventjes hebben ze geprobeerd een leven in Oostenrijk op te bouwen. Maar voor de levenslustige en geëngageerde Anna bleek het land van gletsjers, GrößGott en jodelen te behoudend en saai. In Nederland was ze van beroep ziekenverzorgster en daarnaast volop actief tijdens de tweede feministische golf met thema’s als economische zelfstandigheid en herverdeling van zorgverantwoordelijkheden. Zij wilde terug, hij ging mee.
Ze trouwden snel om Mike aan een verblijfsvergunning te helpen. Helaas was halverwege de jaren zeventig de werkeloosheid fors. Dat betekende voor buitenlandse werknemers een extra handicap om goed werk te vinden. Anna: ‘Mike had het er moeilijk mee, een zetje in de rug kon hij wel gebruiken. Ik werd getipt over Turmac/BAT, besloot er te solliciteren en kon als productieassistente beginnen. Eenmaal in dienst lukte het me wat maanden later ook Mike binnen te halen. Hij voelde zich steeds beter thuis bij Turmac/BAT, mij sprak de fabrieksomgeving geleidelijk steeds minder aan. Mijn oude werk, de zorg, lonkte. Net toen ik had besloten te vertrekken meldde Theo Florissen, voorzitter OR en FNV binnen BAT, zich. Hij wilde me graag inzetten bij het vakbondswerk. Zowel binnen het bedrijf als landelijk met als speerpunt de ontwikkeling van kansen voor vrouwelijke medewerkers. Hebben mannen en vrouwen tegenwoordig gelijke mogelijkheden op de arbeidsmarkt, toen was dat allerminst het geval. Het kostte behoorlijk wat tijd en energie voordat vrouwen echt naar verantwoordelijker banen konden doorstromen. Dat ik, samen met een andere vrouwelijke collega, als eerste een koppel als operator mocht vervullen, voelde als een kroon op het werk.’
Onvermijdelijk dient de vraag zich aan hoe het is om als echtpaar dichtbij elkaar, of zelfs met elkaar, te werken. Zeker toen Mike en Anna samen als 1ste operators aan een machinecombinatie stonden. Of later toen Anna als voorzitter van de FNV bij Turmac/BAT bij de onderhandelingen over de sociale plannen betrokken was. Mike: ‘Voor ons was het nooit een issue. Thuis waren we man en vrouw, op het werk collega’s. Leidinggevenden of collega’s hebben ons nimmer een signaal gegeven dat onze relatie ons werk beïnvloedde.’
Mike en Anna waren niet het enige setje. Van kortstondige avontuurtjes tot levenslange vriendschappen, alles kwam voor. Anna: ‘Een verklaring hiervoor heb ik niet, al zullen de goede werksfeer, collegialiteit en saamhorigheid hier ongetwijfeld debet aan zijn. Onze herinnering aan Turmac/BAT is glashelder, het was een fantastische werkgever.’
Verhaal 2: Jan Goemans en Nico van den Berg
Ze zijn vrienden voor het leven, geboren Westlanders, oud-collega’s en inwoners van de Liemers. Hun verhuizing naar Turmac/BAT was geen eigen initiatief; de toenmalige sigarettenfabriek Ed.Laurens* in Den Haag zou sluiten, de productie ging naar Zevenaar. Dat betekende ander werk zoeken of meegaan. Jan Goemans, inkoper, en Nico van den Berg, productieplanner, gingen mee.
Het was in 1992 dat Jan en Nico de overstap naar Zevenaar maakten. Een ingrijpende move die voor hen en beider gezinnen een behoorlijke aderlating was. Jan: ‘Het was een zuiver rationele beslissing. Ik was begin vijftig, had fijne collega’s en een goed betaalde baan. Waar zou ik met zo’n salaris op mijn leeftijd nog aan de bak komen? We stonden niet te springen; privé was ons leven op de rit; een heerlijke woonplek, mijn vrouw Agnes had een baan naar haar hart, onze zoon zat op kamers en onze puberdochter, die zat hier echt niet op te wachten.’
Jan: ‘In het begin was het overleven en verre van gemakkelijk. Terugkijkend heeft het Zevenaarse avontuur ons ook veel moois gebracht: uitdagend werk, een rijk sociaal leven, lieve vrienden en de kans om ons eigen huis te bouwen. Maar nu, ik ben ver in de 70, willen we terug naar het westen. Onze kinderen, kleinkinderen en oudste vrienden wonen er. De behoefte om de mensen die ons het meest nabij zijn dicht in de buurt te hebben groeit. Of het zal lukken met die dolgedraaide huizenmarkt? We gaan ervoor.’
Voor Nico lagen de kaarten anders. ‘Voor ik in 1992 op zomervakantie ging, waren de verhuisplannen bekend, maar dat ik direct na mijn vakantie al in Zevenaar moest aantreden, viel me rauw op het dak. Met onze oudste, een zoon, in het laatste jaar van de basisschool was verhuizen voor ons op dat moment geen optie. Uiteindelijk heb ik een aantal maanden alleen in Zevenaar gewoond; mijn gezin kwam in 1993 over. Ik praat er nu makkelijk over, maar zo’n verandering heeft veel impact. Ineens woonden we op behoorlijke afstand van onze familie, een kinderrijke buurt werd verruild voor een onbekende omgeving en dan het dialect, het leek wel een vreemde taal.
Maar alles kwam goed. In Duiven lieten we een huis bouwen, ik werkte eerst op European Planning, een kleine unit binnen BAT, daarna bij afdeling Inkoop en ons sociale leven kreeg vorm. Er volgden min of meer rustige jaren tot 2008. Turmac/BAT sloot haar deuren en opnieuw kwam ik, 54 jaar, zonder werk. Zo’n 130 sollicitatiebrieven verder heb ik me met goedkeuring van UWV in het vrijwilligerswerk gestort en een opleiding tot sportmasseur gevolgd. Nog altijd masseer ik voetballers, eerst jaren bij DVV en nu in Loo. Daarnaast ben ik oppas opa en taalcoach van een Eritreeër.
‘Verder zijn Jan en ik nog altijd bevriend, ook tussen onze vrouwen klikt het goed. In de beginperiode konden we elkaars steun goed gebruiken, nu viert vooral de gezelligheid hoogtij. Met zijn viertjes uit eten of wandelen, zijn momenten om te koesteren.’ Hoe dat moet als Jan en Agnes weer in het westen wonen? Jan: ‘Ons contact is zo waardevol dat we er graag een autoritje voor over hebben.’
* Van 1921 – 1995 de Haagse vestiging van sigarettenfabriek Eduard Laurens. De Caballero sigaret werd hier gemaakt.
Verhaal 3: Chris en Sally van Hee – Rahajaan
Meegaan naar Duitsland, het Beierse Bayreuth, Berlijn misschien? Voor Chris en Sally van Hee – Rahajaan was dat geen vraag. Chris: ‘Als Turmac/BAT had gewild, waren we zonder morren meegegaan. Turmac was ons leven, we ademden het. SOCIAAL werd daar nog met hoofdletters geschreven.’
Ze leerden elkaar kennen bij Turmac Harderwijk waar ze tot de sluiting in 1994 werkten. Chris als 1ste machine-bediener, hij maakte en verpakte sigaretten, en Sally als kwaliteitscontroleur. Sally: ‘Het was heerlijk werk, zelfstandig en met een behoorlijke dot verantwoordelijkheid. Het was mijn taak om te zorgen dat aan de hoge kwaliteitsstandaard van de sigaret werd voldaan. Ik was behoorlijk kritisch.’ Chris: ‘Vertel mij wat. Geliefden of niet, als mijn sigaretten in haar ogen niet de vereiste norm haalden, was ze niet mals. Reken maar dat we de nodige pittige discussies hebben gehad.’
Een setje en collega’s, ging dat samen? Sally: ‘Noch in Harderwijk, noch in Zevenaar, ook nu thuis niet, zaten en zitten we dag en nacht op elkaars lip. In de pauzes zat Chris aan de kaarttafel, ik at mijn broodje elders. Thuis kwamen de laatste roddels en nieuwtjes heus wel eens voorbij, maar er was één gouden regel: wat thuis gebeurt, blijft thuis. Die afspraak heeft tot het einde toe goed gewerkt.’
Voelde Sally zich in haar toch wat geïsoleerde baan als een vis in het water, Chris had vrijheid nodig. Van 1ste machine-bediener in Harderwijk werd hij materiaalman in Zevenaar. Hij zwierf door het hele bedrijf en had door zijn flexibele functie ruimschoots tijd voor OR-werk en het middenkader van de FNV. Chris: ‘Van luisterend oor tot probleemoplosser, van alle markten was ik thuis. Lukte het mij of andere OR-leden niet een probleem te tackelen, één telefoontje naar de directeur was voldoende; samen proberen hobbels weg te werken was de grondhouding.’
Stond Turmac/BAT overal bekend om haar uitstekende arbeidsvoorwaarden, de als familiair omschreven sfeer in het bedrijf was minstens zo beroemd. Het geheim? Chris: ‘De houding van het management speelde een grote rol. Door de jaren heen heeft Turmac/BAT bijna altijd bestuurders met een sociaal gezicht gehad. Op de werkvloer kan de sfeer nog zo opperbest zijn, als bij het hoogste kader inlevingsvermogen ontbreekt, wordt het niks. Verschillende managers zijn destijds zelf hun carrière op de werkvloer begonnen. Als geen ander kenden ze de mores en de bedrijfscultuur. Het bedrijf leek zijn eigen nest schoon te houden van mensen die er niet pasten; die vertrokken vanzelf. Voor ons was Turmac/BAT een voorbeeld van een goed functionerende samenleving met verschillende nationaliteiten, culturen en bloedgroepen. Dat ontstond niet vanzelf, dat vereiste goede wil en inzet. Daarnaast speelde de hoge organisatiegraad een bindende rol. Zo’n beetje elke medewerker was lid van een vakbond.’
Chris: ‘Zelfs nu, tien jaar na de sluiting, zit Turmac/BAT nog altijd in ons bloed. Hoe mooi HAL12 / De Turmac Cultuurfabriek er straks ook zal uitzien, iets van weemoed blijft.’
Verhaal 4: Annie Nas en Jan Groenen
Robert ten Brinks ‘All you need is love’ verbleekt bij de romantische manier waarop Jan Groenen zijn Annie Nas heeft veroverd. Ze waren collega’s bij Turmac/BAT, maar kenden elkaar slechts oppervlakkig. Annie werkte in dagdienst op de drukkerij, Jan in ploegendienst als machinist aan de sigarettenmachine. Jarenlang bleef het bij sporadisch een praatje. Tot het moment waarop Annie zware dozen moest opruimen. Hulp was welkom. Wie liep ze tegen het lijf? Jan Groenen!
De levenslust die de energieke Annie uitstraalde raakte hem vol. Hij, inmiddels weduwnaar, zij single, durfde wel een poging te wagen. Maar hoe? Een briefje met telefoonnummer en de vraag hem te bellen bracht uitkomst. Zo geschiedde. Annie: ‘Ik vond het wel spannend, zo’n date. Ook wat apart. Ik moest hem ophalen, hij had geen rijbewijs. De avond verliep op rolletjes en met een zware doos vertrok ik diep in de nacht naar huis. Een enorm boeket bloemen bleek de verrassing. Weken ging het voorbij. Waar Jan wat ongeduldig werd, ging het mij haast te snel. Tot het moment waarop hij mij op het werk ‘overviel’ met rode rozen. Met deze tekst: ‘wie heeft ooit kunnen dromen dat we door een eenvoudige doos bij elkaar zijn gekomen.’ Na driekwart jaar trok ik bij hem in. Vorig jaar mei zijn we na 11 jaar samenwonen getrouwd. Was onze relatie op het werk niet algemeen bekend, van Jans laaggeletterdheid wist niemand.’
Maar liefst 40 jaar heeft Annie bij Turmac/BAT gewerkt. Jan zo’n 38 jaar. Nooit heeft hij over zijn laaggeletterdheid gesproken. ‘Uit schaamte. Het is zo’n taboe. Waarom ik zo slecht kon lezen en schrijven? Op de lagere school is er ergens een kink in de kabel gekomen. Vervolgens ging ik op mijn vijftiende van school om te werken. Later trouwde ik een vrouw die alle administratieve rompslomp voor haar rekening nam. Mijn achterstand nam alleen maar toe.
Met mijn baan bij Turmac/BAT, ik begon er op mijn 19e, heb ik veel geluk gehad. Een zeer deskundige maat leerde mij het vak van machinist. Toen hij vertrok, beheerste ik het werk. De maat waarmee ik vervolgens een duo aan de machine vormde, heeft nooit van mijn laaggeletterdheid geweten. Mijn trukendoos zal vol smoesjes en foefjes. Dagelijks moesten er formulieren ingevuld worden. Dat kon ik niet, dus een klusje voor mijn maat. Dan was het: als ik opruim en schoonmaak, doe jij dan dat formulier even?
Mijn vrouw overleed en er moest wat gebeuren. Zes jaar lang volgde ik als 56-jarige tweemaal per week lees- en schrijflessen. Lezen gaat goed. Schrijven is en blijft moeilijk; de afgenomen motoriek op oudere leeftijd en nu ook Parkinson maken het er niet beter op. Is het met mij redelijk goed gekomen, niet elke laaggeletterde zal mij dat nazeggen. Het isolement, de eenzaamheid en schaamte zijn enorm. Als ervaringsdeskundige wil ik hiervoor aandacht vragen. Daarom ben ik ambassadeur van de vereniging ABC geworden. Annie en ik doen dit samen. Ze steunt me waar mogelijk en rijdt me overal naar toe.’ Annie: ‘Ik ben zo trots op hem. Jan is de schaamte voorbij.’
Verhaal 5: Erwin Winkel en John van de Winkel
Ze bouwden samen een camper, volgden meerdere houtbewerkingscursussen, maar genieten net zo van een lezing over filosofie. John van de Winkel en Erwin Winkel zijn bevriend. Al zo’n 35 jaar. Ze ontmoetten elkaar voor het eerst bij het afstuderen van Erwin als bedrijfskundige. John was gecommitteerde. Na zijn studie elektronica hoefde Erwin niet in dienst. Voor zijn gevoel had hij tijd ‘over’ voor een tweede opleiding, bedrijfskunde. John, ook bedrijfskundige en in dienst bij Turmac/BAT, zag wel wat in de jonge Erwin en adviseerde hem te solliciteren. Productieplanner werd zijn eerste baan. In de 27 jaren die volgden vervulde Erwin tal van functies. Als internationaal projectmanager nam hij in 2009 afscheid van het bedrijf.
Via schepen, bier, ijzer en sigaretten uitkomen bij ontwikkelingswerk? John van de Winkel deed het. Zijn loopbaan in Zevenaar begon in 1980. In een gestaag tempo klom hij via projectmedewerker Plan B, chef Verpakkingen en hoofd Productie op tot directeur. Op eigen verzoek verliet hij in 1996 het bedrijf. ‘Er was geen sprake van onvrede. Integendeel. Turmac/BAT was een geweldig bedrijf met een informele en aangename sfeer. Met vriendelijke mensen en uitstekende arbeidsvoorwaarden; een nieuwe uitdaging lonkte.’
En uitdagend werd het. Na wat interim klussen deed John vanaf 2000 projecten voor ICCO, een non-profit organisatie. Zes jaar later maakte hij de stap, als vrijwilliger, naar Youth at Venture. Deze organisatie biedt aan jongeren uit de sloppenwijken van Manilla een compleet pakket om een onderneming te starten. ‘Ik werd zo geraakt door de veerkracht van deze jonge mensen dat ik in 2012 stichting LOOP heb opgericht. LOOP importeert gezonde en lekkere landbouwproducten uit de Filipijnen, betaalt een eerlijke prijs, werkt zonder tussenhandel en winstoogmerk en met louter vrijwilligers En Erwin? Natuurlijk is hij erbij.’
Erwin: ‘Al bij ons eerste contact was er een klik. In de loop der tijd heeft onze vriendschap zich ontwikkeld en verdiept. We zien elkaar vaak en hebben veel lol. Wat ik in John waardeer is zijn toegankelijkheid, hij kickt niet op maatschappelijke status of positie. Bij hem kan ik mezelf zijn en dat is fijn. Soms voeren we pittige discussies maar altijd met respect voor de ander.’ John: ‘Betrouwbaarheid, een sociaal gezicht en herkenbare principes zijn voor mij basisvoorwaarden voor een vriendschap. Daarnaast is een goede vriendschap in beweging. Die groeit en wint aan kracht.’
Heeft Turmac/BAT jullie behalve kameraadschap meer gebracht? Erwin: ‘Een stapel certificaten van allerlei cursussen. Het bedrijf was groot voorstander van persoonlijke ontwikkeling. Elk jaar kon iedere werknemer kiezen uit 20-30 cursussen. Van automatisering tot breien. De overweging was dat elke cursus persoonlijke groei betekende. En die kwam zowel medewerker als bedrijf ten goede.’ John grinnikend: ‘Ik was de initiator hiervan.’ Erwin: ‘Die houding, verder kijken dan je eigen grenzen, kenmerkt ook onze vriendschap.’
Verhaal 6: Servaas en Carla Apeldoorn – Wieleman
Het is zeker 20 jaar geleden, maar bij Servaas Apeldoorn gaan de ogen nog steeds glimmen. ‘Stond daar in de hal van Rothmans Tobacco, toen eigenaar, een heuse Formule 1 auto. Ter promotie. Het bedrijf sponsorde de auto- en motorsport. Er was zelfs een wedstrijd voor medewerkers met voor de winnaar een bezoek aan de formule 1 fabriek in Milton Keynes. Dit was het bedrijf ten voeten uit; maatschappelijk, sociaal en cultureel grensverleggend.’
Wie Turmac/BAT zei, zei Wieleman. Zus Annemieke, broer Harry, schoonzus Erna, aangenomen kind Drieske Verlangen en oom Jan werkten er. Op aanraden van zijn aanstaande schoonfamilie, Carla en hij hadden al verkering, begon Servaas rond 1977 bij de sigarettenfabriek. Van machinist in ploegendienst, via monteur bij de inspectieploeg belandde hij in de werkplaats. ‘Alle machines reviseerden en repareerden we daar met uitzondering van de verpakkingsmachines. Het was een mooie tijd, zeker door de tripjes naar buitenlandse vestigingen om machines te installeren.’ Naast Servaas kreeg ook Carla het advies er te solliciteren, ze werd aangenomen. De zussen Wieleman belandden tegenover elkaar op de afdeling kwaliteitscontrole, waar ze verantwoordelijk waren voor de gegevensverwerking van de inspecties. ‘Kwaliteit stond hoog in het vaandel. Voortdurend werden door het hele bedrijf keuringen uitgevoerd op filterpapier, sigarettennaad, luchtweerstand, tabakssoort, inkt, tekst op de pakjes enzovoort.’
Servaas en Carla met hun kleinzoon Benthley
Carla: ‘Ik had het reusachtig naar mijn zin en nooit verwacht dat dit dienstverband eindig zou zijn. Toch was het realiteit. De sluiting van de fabriek werd in drie fasen opgeknipt. Ik zat in 2005 in de tweede groep met gelukkig een sociaal plan. Al was ik er 23 jaar, ook voor mij gold Last in First out. Servaas mocht het nog vier jaar langer uitzingen, hij ging met een riante ontslagvergoeding naar huis. Zelfs na ontslag heeft Servaas op kosten van Turmac/BAT zijn elektriciënsdiploma en groot rijbewijs nog gehaald.’
Servaas: ‘Van Turmac/BAT schoof ik rechtstreeks door naar mijn nieuwe werkgever, Nuon. Daar begeleid ik, inmiddels al weer 10 jaar, projecten die met opwekking van energie te maken hebben. Carla: ‘Bij mij duurde het wat langer met de WW als dieptepunt. Uiteindelijk is het goed gekomen. Nu verzorg ik met een collega in een duobaan de volledige administratie van Mini-Art, een etikettendrukkerij in Duiven.’
De vraag of Servaas Apeldoorn en zijn vrouw Carla Wieleman het naar hun zin hebben gehad bij Turmac/BAT lijkt overbodig. Fotoboeken en herinneringsobjecten als het Peter Stuyvesantbeeldje en de Ecu-munt komen op tafel. Maar bovenal zijn er verhalen, veel verhalen over die bijzondere werkgever. ‘We hebben het heel goed gehad’ zeggen beiden. Servaas: ‘Sterker nog, Turmac/BAT heeft ons als mens gevormd. Er waren legio kansen om je te ontplooien. Naast uitstekende arbeidsvoorwaarden vormde dat het fundament voor een stevige maatschappelijke basis. Daar plukken we nog altijd de vruchten van.’
Verhaal 7: John Balduk en Jan Salemink
Het interview met John Balduk en Jan Salemink is een uur van vrolijke verhalen, dolkomische herinneringen met op z’n tijd een serieuze noot. ‘We hebben veel plezier gehad, ontelbare streken uitgehaald en hard gewerkt’ zegt John Balduk. ‘Super jaren waren het, zeker toen Turmac eigenaar was. In de Rothmans-periode werd het wat strenger en na de overname door BAT nam de sfeer merkbaar af; het afbouwen was begonnen. Weet je hoe we BAT toen in de werkplaats noemden? Bittere Armoede Tegenwoordig.’
De mannen zijn vrienden voor het leven. Al 40 jaar trekken ze samen op, kennen elkaars familie en delen lief en leed. Ook hobbymatig is er een klik. Beiden zijn motorfanaat. Jan heeft een Harley uit 1948, John een Moto Guzzi. Jan, van oorsprong automonteur, hield van de halve Turmac de auto bij, John deed timmerklussen bij de andere helft.
Het was al in de Turmac-tijd dat John na zijn werk als installatiemonteur thuis met hout aan de slag ging. ‘Overdag was het metaal dat de klok sloeg, hout bood me de broodnodige uitdaging. Na 28 jaar viel in 2008 voor mij het doek. Als een van de eersten uit de werkplaats vertrok ik. De ontslagvergoeding gaf me een extra zetje als opstap voor mijn bedrijf Balduk Bouwservice. Van meet af aan ben ik druk geweest, maar wat heb ik mijn maten soms gemist! Inmiddels heb ik collega’s, mijn jongste zoon en twee ZZP’ers.’
Net als John begon ook Jan, december 1969, in de werkplaats als installatiemonteur. Alle werkzaamheden aan de complexe sigaretten- en filtermachines behoorden tot het takenpakket van de monteurs. Jan: ‘Maar we deden meer. Schreven handleidingen, leidden monteurs op en testten nieuwe producten. Als er een machine binnenkwam, gingen wij er eerst mee aan de slag. Het was onze uitdaging om die tip top in orde te krijgen voor die de productie in ging.’
Op zeker moment pakte Jan met regelmaat zijn koffer om in buitenlandse vestigingen technische ondersteuning te bieden. Hij genoot ervan. Hoe het reisvirus hem bij de kladden had, bleek na zijn pre-pensionering. Na wat freewheelen in zijn oude vak, de autoreparatie, ging hij zeven jaar geleden als freelancer aan de slag bij ITM Eindhoven, een fabrikant van filtersigaretten/sigarenmachines. Liefst 90% van de tijd die hij voor het bedrijf werkt, vertoeft hij in het buitenland. Van Georgië tot Soedan, van Tenerife tot Amerika, overal biedt hij ondersteuning bij het installeren en afstellen van machines voor vooral de sigarentak. En passant leidt hij machinisten en monteurs op.’
John: ‘Als we terugkijken, waren het fantastische jaren met uitzondering van die laatste paar. Natuurlijk met geweldige arbeidsvoorwaarden, maar bijzonderder was het vertrouwen dat Turmac je gaf. Daardoor kon je groeien.’ Jan: ‘Turmac was heilig. Het leek soms wel een huwelijk. Op de werkvloer lekker mopperen, maar wee je gebeente als er op een verjaardag iemand iets negatiefs over Turmac zei, dan waren de rapen gaar. Als het bedrijf niet was gesloten, had ik er zeker tot mijn 65ste gewerkt.’
Verhaal 8: Patricia Timessen en Xandra Delleman
Ze fietsen er meteen maar een oneliner in: ‘De afdeling T&D, Training en Development is naar ons vernoemd, Timessen en Delleman.’ De toon is gezet. Goedmoedig met volop humor. ‘Net als in de Turmac-tijd’ zegt Patricia.
Patricia Timessen en Xandra Delleman werkten 14 jaar in een duobaan bij Training & Development. De plek waar alles rond studies, opleidingen en trainingen werd geregeld. Eén functie ingevuld door twee parttimers was in die tijd niet alledaags. Patricia: ‘Het liep als een tierelier. Bij het wisselen van de wacht was er een korte overdracht en alle wetenswaardigheden schreven we in een logboek. Maar belangrijker nog, we voelden elkaar feilloos aan, dachten over werk gerelateerde zaken hetzelfde en wilden alles delen. Voeg humor toe en voilà de sfeer van T&D. Toen het doek viel was de verwachting ooit nog zo’n mooie werksituatie terug te krijgen nihil. Maar bij Pro Persona, waar ik functioneel beheerder HR ben, bofte ik opnieuw. En weer is er een Xandra!’
Is het tegenwoordig rozengeur en maneschijn, na het ontslag in 2009 belandde Patricia in een zwart gat. ‘In totaal heb ik 32 jaar bij Turmac/BAT gewerkt, ook nog 11 jaar bij Tabakbewerking en 6 jaar bij Inkoop, Ik had er graag mijn pensioen gehaald. Met pijn in mijn hart zat ik ineens acht maanden thuis. Het gemis van werk, collega’s, de sfeer en natuurlijk Xandra deed zeer. Vanuit het persoonlijk opleidingsbudget dat we bij ontslag meekregen volgde ik een opleiding binnenhuisarchitectuur. Het verzachtte iets de pijn.’
Ook Xandra die een jaar eerder dan Patricia vertrok, benutte de zak met studiegeld ten volle. ‘De opleiding visagie die ik volgde was een bewuste keuze. Je komt letterlijk en figuurlijk dicht bij iemand en die intimiteit is voor mij belangrijk. Het leidde me daarnaast iets af van het ontslag. Op dit moment staan mijn visagie-activiteiten wat op een waakvlammetje, al blijft het me boeien.’
Na wat omzwervingen ging Xandra, inmiddels 8 jaar geleden, aan de slag bij Waterschap Rijn & IJssel. ‘Ik noem mijzelf een interne ZZP?er, heb namelijk al op verschillende units gewerkt. Het stroomlijnen van administratieve processen en het organiseren van events liggen mij goed. Onze dijkgraaf Hein Pieper is gedurende twee jaar voorzitter van de Gelderse Waterschappen. Daar komen vergaderingen, buitenlandse reizen en excursies uit voort. Werk dat naadloos aansluit bij mijn creatieve inslag en mijn behoefte om met mensen te werken.’
Xandra: ‘In mijn Turmac-jaren was ik er nooit zo mee bezig, pas achteraf realiseerde ik me hoe vooruitstrevend Turmac/BAT was. Het bedrijf liep 20 jaar voor op de meeste andere ondernemingen. Allerlei geavanceerde systemen, werknemers van buiten Zevenaar die werden opgehaald, gratificaties, parttimers, voor Turmac/BAT allemaal de normaalste zaak van de wereld. Als geen ander begreep het bedrijf dat tevreden werknemers de beste krachten zijn.
En wat ons betreft, Patricia en ik hadden een geweldige tijd en zijn voor altijd collega’s, ook al werken we niet meer samen.’
Verhaal 9: Henk en Anouk Schepers
Twee dingen vindt Henk Schepers jammer. Dat Liemers Museum naar Hal12 gaat; hij had het museum graag opnieuw de grandeur van een opgeknapte Havezathe Mathena gegund. En de afbraak van het oude gemeentehuis. ‘ Echt een aderlating voor de stad.’
Even terug naar 1975 toen Henk, net 19 jaar, voet op Turmac/BAT-bodem zette. ‘Met toestemming van mijn vader, destijds vereist, ging ik er als elektromonteur aan de slag, 34 jaar lang. Op 31 maart 2009 sloot het Turmac/BAT-boek voorgoed. Niet fijn, maar omkijken zit niet in mijn genen; er ligt altijd weer een nieuwe titel te wachten.’ Voor hij daaraan toe was, kwam Henk thuis te zitten. ‘Een nare tijd, leeg en doelloos. Ik werd er niet gezelliger op. Gelukkig had het UWV een luisterend oor en op hun advies meldde ik me als vrijwilliger bij de mediatheek. Niet veel later kwam de kans voorbij om VMBO-elektrotechniek-leerlingen te begeleiden. Toen Candea mij vroeg mee te werken aan duurzaamheidsprojecten op het Technasium, zette dat de toon voor mijn huidige werk. Als onderwijsassistent werk ik inmiddels 4,5 dag per week op de HAN. Ik vind het geweldig. De studenten dagen me uit en houden me jong. Het is een dynamische omgeving, het vibreert, elke dag opnieuw en dat doet mij leven! ALS ik al iets zou missen op school is het de kunst. Daar kunnen ze met Turmac als voorbeeld nog wel een slag maken.’
Maakte Henk de overstap van een fabrieksomgeving naar het onderwijs, de arbeidshistorie van dochter Anouk is van geheel andere aard. Van CWI via Iriszorg en UWV kwam ze terecht bij de RSD (Regionale Sociale Dienst), als klantmanager werk en activering. ‘Mensen die een beroep op een uitkering doen, begeleid ik richting werk of richting zorg. Het doel is hen weer op een volwaardige manier in onze samenleving te laten meedraaien. Meestal lukt dat, soms zijn er teveel belemmeringen en is dat niet of slechts deels haalbaar. Maar ook dan zoeken we naar manieren voor verdere ondersteuning.’
Het was Hal 14 waar Henk de meeste voetstappen heeft staan en niet Hal 12 (De Turmac Cultuurfabriek) waar nu de RSD is gevestigd. Zijn de bouwactiviteiten niet van de lucht, aan de oorspronkelijke fabrieksvloer wordt niet getornd. Anouk: ‘Met regelmaat denk ik terug aan de waarschuwingen tijdens open dagen ‘Binnen de lijnen blijven’. De lijnen zijn gebleven net als de herinneringen. Aan fantastische sinterklaasfeesten met grote cadeaus, aan regelmatige verkoopsessies van Pall Mall kleding, aan de WW-periode van mijn vader. Ik werkte op dat moment bij UWV. Hoe onplezierig het ook was, vanuit mijn werk kon ik hem begeleiden. Wat weet je van solliciteren als je 34 jaar bij hetzelfde bedrijf hebt gewerkt? Het was allemaal nieuw. Daarbij komt dat ontslag iets met een mens doet. Het is een heus rouwproces. Ik was trots op mijn vader; hij heeft altijd de overtuiging vastgehouden dat het goed zou komen. Ik ben nog steeds trots op mijn vader omdat hij enthousiast en leergierig ook dit avontuur tot een succes maakt. Ik heb hem vaak als voorbeeld aangehaald.’
—
Verhaal 10: Annemiek van der Meer - Wieleman en Harry Wieleman
Ze vervulde een voortrekkersrol bij terugkeer na zwangerschapsverlof, kolfde op de wc, rijdt tweewekelijks naar het Belgische Poppel om haar rol als oppas oma te vervullen en blijft met de pensioengerechtigde leeftijd in zicht voorlopig werken. Haar naam? Annemiek van der Meer – Wieleman. Oudere broer Harry, behept met hetzelfde arbeidsethos, is drie dagen per week een klein radartje in de wereld van het grote geld. Samen hebben ze 75 jaar bij Turmac/BAT op de teller staan.
Annemiek was de eerste vrouw in de Turmac-geschiedenis die na zwangerschapsverlof terugkeerde. ‘Het was 1984. Kinderdagverblijven, thuisoppassers of oppasoma’s, het was geen gemeengoed. Zwangere vrouwen namen ontslag en bleven na de bevalling thuis. Ik wilde kinderen én een baan. De eerste reactie van mijn toenmalige baas: ‘Hoe doe je dat bij ziekte van je kind?’ Mijn antwoord: ‘Net zoals jij als jouw kind ziek is.’ Hij is er nooit meer over begonnen. Na mijn zwangerschapsverlof keerde ik als parttimer terug in mijn baan als administratief medewerker op de afdeling Kwaliteitscontrole. Over thuis had ik nooit zorgen, met buurvrouw en schoonzus als vaste oppassers liep alles op rolletjes.’
Als het doek valt voor Annemiek in 2008, gaat ze niet op haar lauweren rusten, maar volgt een opleiding tot receptioniste/telefoniste. Vanaf 2011 werkt ze twee halve dagen per week bij een chiropractor in Elst. ‘Een leuke baan met genoeg tijd over voor nevenactiviteiten.’
De appel in het gezin Wieleman valt niet ver van de boom. Kan ook Harry zijn dagen in ledigheid vullen, hij is nog steeds aan het werk. Maar liefst 37 jaar duurde de loopbaan van Harry bij Turmac/BAT. Begonnen als machinebankwerker/monteur op de afdeling Verpakkingen, groeide hij door tot storingsmonteur om uiteindelijk als inspectiemonteur de deur achter zich dicht te trekken. ‘De laatste periode viel me zwaar. Machines afbreken, schoonmaken en voor transport naar Duitsland en Polen gereed maken. Voor de uitnodiging om alles in den vreemde weer te helpen opbouwen heb ik bedankt; te emotioneel.’ Gezien zijn leeftijd kwam Harry direct voor prepensioen in aanmerking. ‘Driekwart jaar heb ik, haast nagelbijtend, thuis gezeten. Het voelde leeg en kaal, maar het kwam goed. Inmiddels werk ik met veel plezier als manusje van alles bij Scheepsbouwer Bloemen de Maas in Niftrik. Het bedrijf maakt o.a. prefab dekken van teakhout voor superjachten voor de allerrijksten op aarde.
Met regelmaat denk ik nog aan Turmac en aan alle ervaring en deskundigheid die ik er heb opgebouwd; voor de rest van mijn leven heb ik dat in de pocket. Turmac was niet alleen een voorloper waar het gaat om scholingskansen en om zelfontplooiing, het was ook een degelijk bedrijf. Toen Annemiek en ik er solliciteerden, kwam een medewerker van afdeling Personeelszaken bij ons thuis; even inschatten hoe het er in huize Wieleman aan toe ging. Maar het belangrijkste dat Turmac mij heeft gebracht is mijn vrouw Erna. Inmiddels zijn we 41 jaar getrouwd.’
Verhaal 11: Bert Rebergen en Johan Kamps
Hij noemt het een droomjaar, 1979. Met een baan, een huis en een echtgenote. De liefde deed hem verhuizen van Veenendaal naar Zevenaar. Hij zat al ‘in de tabak’. Werkte bij de Panter sigarenfabriek. Via het Turmac pensioenfonds kon hij aan een huis komen. Zijn buren en overburen werkten allemaal bij Turmac. Als een warm thuiskomen, zo voelde het. Vervelend om te midden van louter collega’s te wonen? Het bedrijf was zo groot dat je elkaar niet voortdurend tegenkwam.
Bert Rebergen begon als storingsmonteur op de Verpakkingsafdeling, leerde door, werd ploegbaas en uiteindelijk opleider voor techneuten en technisch specialist. Die baan heb ik gehouden tot het bedrijf sloot. De laatste twee jaren voelden als een emotionele rollercoaster. Alles werd ontmanteld. Machines en installaties, gebouwen én jarenlange collegiale relaties. Ik ben tot het einde gebleven, al had ik een nieuwe baan. Eerder weggaan betekende geen ontslagvergoeding. De bulk aan vrije dagen gaf me de mogelijkheid om twee heren te dienen; afbouwen bij Turmac/BAT en opbouwen bij Spikker. Zo’n drie maanden heeft die overbruggingsfase geduurd. De overstap naar Spikker, waar ik technisch verkoper binnendienst ben, verliep vlekkeloos. Ik bracht een rugtas vol kennis en ervaring mee. Daarnaast was er die link met sigaretten. Turmac/BAT maakte sigaretten, Spikker is wereldwijd een grote speler op de markt van machineonderdelen voor onder andere de sigaretten/sigarenindustrie.
Tot mijn plezier kwam ik Johan Kamps weer tegen. Jaren vormden we ‘een setje’ als technisch opleider en technisch specialist, nu neemt Johan regelmatig onderdelen bij ons bedrijf af’
Werd Johan Kamps niet dé Ilja Gort van de Liemers, hij wilde na ontslag een wijngaard beginnen, ondernemer werd hij wel. Met Kamps Training & Support (KTS) zit hij opnieuw tot over zijn oren in de sigaretten/sigarenmachines. Hij bouwt machines, werkt aan verbeteringen en biedt technische ondersteuning aan monteurs. Is altijd onderweg en vliegt de hele wereld over.
‘Ondernemer worden was het laatste waar ik van droomde. Ik wist niet eens of ik mijn diploma aan de LTS in 1973 gehaald had toen de toenmalige personeelsman van Turmac zich op advies van school bij ons thuis meldde. We zoeken leerling monteurs, wil je bij ons komen werken? Automonteur was waar ik van droomde. Maar mijn vader zag het wel zitten en zo trad ik toe tot de Turmac-gemeenschap. Al snel werd me duidelijk dat Turmac synoniem was voor kwaliteit, door alle lagen van de organisatie heen. Met als ongeschreven regel investeren in jezelf. Daar heb ik volop gebruik van gemaakt. Na diverse carriëre stappen belandde ik uiteindelijk in 2000 op de afdeling van Bert als opleider.
Na vier jaar begon het ‘gerommel’ met de bekende afloop. Jammer dat het zo gelopen is. Maar wij kijken terug op goede jaren met veel mooie momenten en een fantastische werkgever; Turmac, de herinnering blijft.’ Bert knikt instemmend. Voor even zijn ze weer ‘een setje’.
Verhaal 12: Frans van Hasselt en Gabriël van Eekhout
Het is meer dan 50 jaar geleden, dat Frans van Hasselt vanuit Groningen naar Zevenaar afzakte. Drie jaar ervaring met buitenlandse werknemers in Veendam maakte hem een gewilde kandidaat voor de afdeling HR (Human Resources) van Turmac. Frans: ‘In het land der blinden is eenoog koning, zo was het ook in mijn geval. In die tijd kende Turmac een behoorlijk personeelsverloop, tegelijkertijd was er dringend behoefte aan productiemedewerkers. Nieuw personeel lag niet voor het oprapen in de regio, rondkijken in het buitenland was een optie. Spanje kwam in beeld. Eerst de streek rond Pontevedra aan de westkust, later Cadiz. De selectie vond in Spanje plaats met behulp van een tolk. In Nederland kregen de Spaanse medewerkers een jaarcontract. Als ze na dat jaar een behoorlijk woordje Nederlands spraken, bood Turmac hen een opleiding aan en mochten ze blijven.’
Frans: ‘Natuurlijk moesten de Spanjaarden wennen aan hun verblijf in den vreemde, maar ook voor Turmac ontstond een nieuwe situatie. We namen de integratie dan ook uiterst serieus. Voelden ons zo’n beetje 24/7 verantwoordelijk en deden er alles aan om onze nieuwe collega’s zich thuis te laten voelen. Heel soms waren we al te ijverig. Met in gedachten bijvoorbeeld hun rooms katholieke-achtergrond, organiseerden we een mooi kerstfeest. Dachten we. Helaas, de animo bleek ‘nada’; op kerstavond stevig doorzakken paste hen beter.’
In 1974 ging Gabriël van Eekhout bij Turmac werken. Eerst op de afdeling Opleidingen, later op de afdeling Instroom van HR, waar hij zich onder meer bezighield met de toentertijd sterk toenemende activiteit werving en selectie. Gabriël: ‘De markt voor werkzoekenden was goed en ook bij een groeiend bedrijf als Turmac werd veel nieuw personeel aangenomen. Turmac had inmiddels fors gesleuteld aan haar arbeidsvoorwaarden en de animo om er aan de slag te gaan was groot. Kortom, booming business met een totaal personeelsbestand dat zelfs naar 1300 medewerkers steeg. Toen na verloop van tijd het aanbod van Spaanse werknemers afnam, maar de behoefte aan goede productiemedewerkers onverminderd hoog bleef, moesten we andere bronnen aanboren. De timing was goed. Nogal wat Chinese restaurants gingen dicht en veel restaurantmedewerkers kregen hun ontslag. Deze veelal uit de provincie Guangdong afkomstige Chinezen waren zelfstandig, beschikten over een groot netwerk en regelden alle papieren rompslomp rond aannames zelf. Mocht er zich eens een akkefietje voordoen, losten ze dat intern op. Kortom, Turmac was blij met deze werknemers.’
Frans: ‘Het bleef niet bij Spanjaarden en Chinezen, ook Filipijnse werkneemsters van de eerdere textielfabriek Berghaus te Ulft, Zuid-Afrikanen van het zusterbedrijf te Stellenbosch, Engelsen en Duitsers hebben bij Turmac op de loonlijst gestaan. Bewonderenswaardig heb ik altijd hun standvastigheid, werkmentaliteit en trouw aan de werkgever gevonden; doe het maar eens na, alles achterlaten en elders je geluk beproeven.’ Gabriël: ‘De vrijheid die Turmac zijn medewerkers gaf, het ontbreken van een knellende autoriteit en de gemakkelijke omgangsvormen hebben hier zeker op een positieve manier toe bijgedragen.’